lijst van werken
vorige bladzijde



152 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

die ‘grondelooze graagte’ ook

die grondelooze graagte die ’k
o God, van U gescheiden, drage...


Gezelle beproefde nochtans niet contra-melodieën in zich op te roepen om een anders misschien vernietigende werkelijkheid meester te blijven. Hij dreef de grootheid van de mens niet op tot een incantatie van wat hem anders wellicht verpletteren zou – de stilte van het heelal en het niets van de mens. Ook was het niet zo, dat hij in een allengs onneembaar geworden vesting van geloofsnarcose, van eeuwig zich blind en doofhoudend ‘Godsvertrouwen’, bij tijden wijle een bescheiden explosie toeliet, die dan verder toch geen reële schade zou aanrichten; of anders gezegd, het was niet zo dat hij binnen de geborgenheid, de veilige vesting van een toch eeuwig blind en doof geloofsvertrouwen zich de weelde kon veroorloven, ook eens een minder aangename realiteit stem te laten worden, want daarvoor trilde zijn woord op die ogenblikken te geslagen en verbijsterd. Gezelle leefde het een èn het ander; en hij leefde beide omdat èn het een èn het ander werkelijkheid voor hem was en: omdat het een het ander niet ongedaan maakte voor hem. Het zwijgen van het heelal tot het enige spreken van het heelal verklaren, is even ongerijmd als de stelling, dat met het niets waartoe het heelal onze wereld herleidt, deze wereldbal tevens ophoudt werkelijkheid te zijn, – hij blijft in zijn niets niet minder onbezweerbaar realiteit. Het heelal spreekt dan ook waarlijk niet alleen met zwijgen; het spreekt minstens ook met het heelal, en ik weet waarlijk niet welke realiteit hier verpletterender of grootser is. Maar als het heelal met het heelal spreekt, spreekt het tevens met een onvoorstelbare luister, die we als realiteit en als stem niet kunnen negeren, allerminst als we willen beproeven iets van het spreken van dit zwijgen, of iets van de realiteit van het heelal te verstaan. Het zwijgen van het heelal heft de luister van het heelal niet op, en de luister van het heelal verdiépt niet enkel maar het zwijgen... En wat de mens betreft: diens geringheid heft diens grootheid niet op, noch omgekeerd. Anderzijds: wij kunnen de verlorenheid en geringheid van de mens en, als hij een zin heeft, de zin van de mens niet verstaan, als wij ons niet tevens volledig rekenschap geven van zijn reële, positieve grootheid, – en dit is dan volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-09-2009