lijst van werken
vorige bladzijde



140 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

Voert Gods Majestas, Gods absolute transcendentie – deze ‘hoogste kennis’ omtrent God – hem terug naar de luister der schepping, anderzijds verhevigt en verheldert deze met bijna paradijselijke ontvankelijkheid genoten schepping, die ook in haar onbenaambare schoonheid nog onmachtig blijft ‘den naam te zeggen’ van haar Schepper, het besef van de Majestas en het Anders-zijn Gods. En zo wordt, in de schepping zelf, Hij die zich aan alle naam en kenbaarheid onttrekt, juist als Onkenbare diepere realiteit voor hem, zintuigelijk waarneembare realiteit, een tastbaar, lijfelijk ervaren concretum. Valt de Onkenbare binnen de ervaring en waarneming der zinnen, – de zinnen zijn, waar het verstand ten overstaan van de Onkenbare teruggeworpen wordt op zijn armoede en zwijgt, de Onkenbare als Onkenbare genietend.
    Het is nodig zich van dit paradoxale, drieste en onwaarschijnlijke feit dat iets zeer essentieels aangaande de religiositeit van Gezelle’s verzen in de tweede periode blootlegt, terdege rekenschap te geven. Want toen Gezelle’s superieure zinnen dit hoogste genoten, was een prachtig en hevig deel van Gezelle’s menselijk wezen bij dit hoogste genieten betrokken. Het is van belang dit te onthouden voor het hoofdstuk, waarin Gezelle’s zwijgen wordt verklaard.
    Hoe is het echter mogelijk, dat, terwijl dit hoogste weten aangaande God toch een de mens letterlijk vernietigend Godsbewustzijn is, een bewustzijn dat de menselijke natuur niet verdraagt, Gezelle’s zinnen de Onkenbare geniéten?
    Gezelle – zo moeten we vooropstellen – bereikte ‘de hoogste kennis’ niet op voor hem waarachtigste wijze via het speculatieve denken; daarom ook bezat en leefde hij haar anders. Dit laatste ook hierom: voor deze homo religiosus was Gods onkenbaarheid nooit allereerst hoogste mènselijke kennis, maar allereerst: Gòds hoogste luister. Hij was geen theologisch wetende dan (ook al wist hij alles wat de theologie aan weten verstrekt), doch allereerst een religieus ontroerde, die sprakeloos zijn schoonste Godsontroering onderging. Uiteraard heeft het speculatieve denken hierin zijn aandeel gehad; het was de gids geweest die de eerste ontmoeting met de Verborgen God had voorbereid, maar onmiddellijk daarna wordt bij Gezelle alles anders en begint – elders dan in de ratio – zijn meest wezenlijke verbinding met de Verborgene.
    Gezelle, zo zagen we, leerde in de schepping God als Creator verstaan; volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 03-09-2009