lijst van werken
vorige bladzijde



124 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

beangst was voor òns soort zonden te zullen bezwijken, dan kan men inderdaad niet anders zeggen dan dat hij zich ‘als zondaar’ ‘naïef aanstelt’, want voor ons soort zonden (en ons soort wroeging) was hij bij wijze van spreken volmaakt immuun. Doch met de schoonheid der aarde werd hij, juist hij, werd zijn verhouding tot God zeer reëel, verraderlijk en met orkanisch geweld bedreigd. Hier bedreigde hem die innerlijke ontrouw welke gans zijn leven, hoe zuiver in de ogen der mensen, kon bezoedelen en doen verworden tot een verborgen graf; die innerlijke ontrouw welke hij reeds als 20-jarige – zij ’t op een ander plan – als mogelijkheid op het spoor was gekomen toen hij, met zijn gevoelig en helderziend geweten, achter de zogenaamde goedheid van het handelen voor God en deszelfs vruchtbaarheid voor het Rijk Gods onthutst de hérésie des oeuvres onderscheidde. Gezelle onderging ten overstaan van de schepping en het machtig Godsbesef waarmede deze hem vervulde, dezelfde bekoring waarvan Paulus sprak toen hij schreef: opdat de schoonheid der openbaring mij niet zoude verheffen... Paulus dankte God toen om de vernedering, de prikkel van het vlees die hem beschaamd aan zijn werkelijkheid herinneren zou; Gezelle smeekte God om het lijden, het verenigd worden met Jezus gekruisigd: ‘Dan trede ik gerust...’ Alleen Jezus’ bloed, de herinnering aan Jezus’ lijden kan hem doen knielen, en in Hem zal ook het andere – de haat en vijandschap van de zijde der mensen – hem niet meer verontrusten. Zonder het durend besef van Jezus gekruisigd wordt de aarde een verraad. Zij was te schoon, zij verzadigde een te diepe honger. Schreef hij niet datzelfde jaar:

      ’t dal van tranen waar’ mij zoet,
ik beminde ’t en ’k bedaarde
      mijnen wensch naar hooger goed...


om dan te vervolgen:

zaat gij (de zonde) niet in iedere blomme,
      bachten elke plante niet,
in eenieder woord da’ ’k nomme,
      in al wat mijn ooge ziet.


Bij Gezelle werd elke schuldeloze vreugde een mogelijkheid van inner- volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 01-09-2009