lijst van werken
vorige bladzijde



50 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

    o Stemme van ’t houtene Kruis,
    o stem van het houtene Kruis,
ik vraagde zoo dikwijls, ik waagde en ik bad,
    en... de antwoord is altijd: het Kruis.

    o Kruis op den torre en in ’t gers,
    o Kruis aan ’t gedokene graf,
o Kruis, waar gij staat ofte gaat, zijt gegroet,
    gegroet zij mij ’t heilige Kruis!

    o Stam van het heilige Kruis,
    triomphwinnend houtene Kruis,
gij toogdet... ik vond mijnen vriend, vind’ Hij mij,
    die stierf aan het heilige Kruis!


Dit ‘houtene Kruis’ is voor hem het heilige kruis geworden, de overgave eraan de diepe zin van het leven, meer nog: slechts aan het in zijn vergeefsheid gekruisigde en in zijn vergeefsheid deemoedige leven kan Gods genade, Gods almacht zich mededelen, en openbaren:

Gij gebiedt ons en wij moeten
met gebeden voor Uw voeten
    komen, zegt Gij, iedren stond
    dat Gij ons het leven jont.

1858

Zo is het Kruis voor de jonge Gezelle niet enkel een samenvattende openbaring aangaande de tragische menselijke realiteit, noch enkel het teken van een door God gewilde gelijkvormigheid, doch tevens en voor alles een teken van verlossing, een teken van hoop. Het is niet slechts ‘beginsel’ maar ook ‘voleinding’, – ‘o Kruis, beginsel en voleinding’... Daarom wordt ditzelfde ‘houtene Kruis’ een realiteit welke deze gevoelige en eens zo gelukkige mens onbevreesd wil aanvaarden, ja, die hij waarlijk – gekrópen ‘voor Uw voeten’ – omhelst. Eerst bij dit dorre kruishout begint voor hem waarlijk (de nacht van) het Geloof. Nog maar een vijftal jaren geleden heeft Gezelle Gods almacht en liefde met oud-testamentische grootheid glorifiërend verbeeld toen hij volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 22-08-2009