lijst van werken
vorige bladzijde



H E T   A N D E R E   ‘R O E S E L A R E’ 37

alles werkt, die zo groots zich in al het geschapene openbaart, aan wiens macht geen en niets ontkomt, in en door Wie alles en allen leven; die Algoede en Algevende, die enige op Wie te betrouwen goed is. – Eerst vele jaren later zou het hem mogelijk zijn, hierover op geheel eigen wijze en met eigen stem te spreken; dan is wat nu nog vaak onbestemd en achtergrond-vermoeden blijft, helder, hem gans doordringend bewustzijn geworden en is hij erin geslaagd beide realiteiten, die thans nog vaag en gescheiden veelal in hem bestaan (Gods transcendentie en Gods onuitsprekelijke beminnenswaardigheid, Gods verheven-zijn boven al het creatuurlijke en Gods menslievendheid, het oud-testamentisch tremendum en het nieuw-testamentisch weten van het kindschap Gods) op geheel eigen wijze levensvol te verbinden: saam te weven tot een Godsbewustzijn van volstrekt andere dimensies dan het hem overgeleverde van zijn tijd; dan leeft hij Gods ondoorgrondelijkheid met de heldere, diepzinnige eenvoud, het onbevangen en onbevreesde vertrouwen van een kind: het kind Gods. – Doch daarover elders in dit boek. Voorlopig bezat de jonge, gevoelige priester in deze innige natuurverbondenheid een bron van vreugde om God, een liefdevolle aandrift naar God, die vele anderen wie deze blijde, zielsdiepe ontvankelijkheid voor de schoonheid der aarde niet gegeven werd, niet bezitten, en die een verklaring te meer vormt van zijn vurig en vervoerd ijveren voor die God van liefde.

**

Gezelle’s religieus bewustzijn in die vroege jaren vertoont nog een derde aspect of moment dat hier niet onbesproken mag blijven, en dat wellicht het meest de onstuimige ijver van deze priesterziel verklaart. Gelijk ik reeds opmerkte: de jonge Gezelle leefde reeds een eerste vermoeden van Gods eindeloos boven alles verheven Majesteit; daardoor was hij ook doordrongen van de nietigheid van de mens (‘o Mensch, / niet verder ligt de nauwe grens / van uw bestaan, niet verder dan / uw zelven’) en doordrongen aldus van dat ‘Geschöpflichkeitsgefühl’, het gevoel van absolute geringheid van al hetgeen creatuur is ten overstaan van wat boven alle creatuur is, waardoor een mysticus tot uitspraken geraakt als: Ik ben niets, Gij alles. – Maar het opmerkelijke is (en ook dit behoort bij Gezelle tot het zeer persoonlijke), dat deze 28-jarige, die zich ten volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 22-08-2009