lijst van werken
vorige bladzijde



V E R W A A R L O O S D   V O O R S P E L 23

driften van het kind!) zulk een ‘scheppende’ grootheid is, dan bevindt hij zich niet zo heel ver uit de buurt van de stellingen dienaangaande van Max Scheler, die, instede van de geest een summum van scheppingskracht toe te kennen, deszelfs functie terugvoert op die bescheidene van Lenkung en Leitung, – hetgeen men, in de woorden van McCarthy, zou kunnen omschrijven met: ‘het aanbrengen van motieven, het stellen van idealen en het aanwijzen van doeleinden van welker waarde het individu zo vast overtuigd is, dat hij zal strijden om ze te verwezenlijken’. En met McCarthy spreken we dan niet meer over Scheler’s bescheiden functie van de geest, doch over de bescheiden, maar daarom niet minder gewichtige functie van de opvoeder, d.w.z. over hetzelfde dat ook Gezelle – levenslang – heeft beziggehouden en in heel zijn draagwijdte gepeild.
    Men moet Gezelle als opvoeder niet te zeer onderschatten! Zijn houding was niet enkel, gelijk men wellicht aanneemt, de spontane houding van een aangeboren goedheid, noch berustte zij enkel op het intuïtieve (en toen toevallig juiste) inzicht van zijn zuivere natuur; dit alles sprak ongetwijfeld mee, en in dat opzicht was zijn houding dan tevens ‘echt Gezelliaans’ in de gebruikelijke betekenis: oorspronkelijke, spontane improvisatie van een ongerept stuk natuurleven. Zijn houding was echter ook echt Gezelliaans als een zeer bezonnen, diep verantwoorde houding; zij lag niet enkel wortelvast verankerd in zijn natuur, maar ook, en niet minder, in zijn geest, en reeds hier, bij de opvoeder, openbaarde zich dat samengaan van ongekunsteldheid en diep verantwoord bewustzijn, van doordachtheid en natuurlijke frisheid, dat, zoals Vermeylen terecht opmerkt, het wonder zou worden van zijn gedichten. Daardoor bezat Gezelle’s houding als leraar, behalve die ‘echt Gezelliaanse’ lichte allure van superbe ‘argeloosheid’, tevens die onvoorwaardelijke ernst welke nooit zou wijken en van geen wankelen wist. Maar achter hetgeen hij verdedigde stond geen paedagogisch ‘systeem’, maar stonden... de redenen van het hart, – dat bovendien het hart was van een prachtig, geniaal en evangelisch mens; daarachter stond in feite dus al datgene dat zich niet verantwoorden laat op het niveau waar een meerderheid gaat begrijpen. Als Gezelle door zijn daden en ideeën een zonderling scheen, dan kwam dit allereerst omdat hij tot de grote uitzonderlijken behoorde. Gezelle was niet enkel een groot dichter, de gehéle Gezelle behoorde tot volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-08-2009