lijst van werken
vorige bladzijde



16 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

In al zijn daden vraagt hij, die het leven zo eerbiedigde en liefhad, om medelijden ermee: ‘laat worden’. Hij wees het kind niet als een gevaar voor zichzelf af; hij, evenals Christus, zégende het kind, – door het geheel te aanvaarden. En niet zonder een weemoedige pijn verdedigde hij deze, zijn liefde eens (nadat hij van Christus’ liefde voor de kleinen had gewaagd) met de vraag: als deze liefde ‘gemeene is, wat is er dan groot?’ Met deze, zijn diepste menselijke aandriften stond hij in een wereld van harteloze routine, was hij verzeild ‘in een onderwijs, in eene opvoeding, die sedert honderde jaren gezeteld waren. De boeken waren gekozen; de uitleg lag gereed; de werken waren geregeld; het onderwijs en de leering lagen vast in vaten: – scheppen en uitgieten’. [9] Doch Gezelle begon zijn onderricht, altijd weer, met de zachte, eenzelvige woorden: ‘boeken dicht’, en ‘eene heele wereld van leugen, valschheid, conventie en gebaren wierd buitengezet en vergeten. Een geheele wereld van waarheid en schoonheid trad binnen’. [10]

Er bestond dus meer dan éen reden waarom Gezelle met zijn omgeving in botsing moest komen; en men behoeft bij dit alles stellig niet te denken aan de haat ener meerderheid tegen haar geniale uitzondering, om ervan overtuigd te zijn dat bij deze diepe tegenstellingen wrijvingen en botsingen schering en inslag konden worden, en dit bij ‘mensen, die beiderzijds toch vol heilige bedoelingen’ waren (Baur). Evenmin behoeft men, gelijk H.Verriest doet [11], dadelijk voorop te stellen, dat de anderen kwaadaardig en rancuneus hun wereldje verdedigden omdat zij beseften, buiten hùn systeem niets te betekenen. De meerderheid is altijd overtuigd van de goedheid der meerderheid, en dat was ook hier het geval. Men gevoelde zich niet aanstonds zelf bedreigd of aangerand, of in enigerlei persoonlijke haveloosheid ontmaskerd; men constateerde niet, beangst, ontredderd, verbitterd, dat Gezelle hun goedheid te niet deed, men constateerde slechts, verbluft eerst, verontwaardigd weldra, en toen ook weldra verbitterd, dat hij hun goedheid niet bevestigde, en waarschijnlijk vonden zij dit nog de grootste ramp voor Gezelle zelf... Waren het zijn afwijkende culturele, godsdienstige en paedagogische opvattingen die hem met zijn omgeving in botsing moesten brengen, de oorzaak van zijn roeselaarse débâcle moet men toch elders zoeken. Men kan zich immers zonder veel moeite voorstellen, dat dezelfde denkbeel- volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-08-2009