|
D E Z E E
Voor T. v. P.
I
De zee was jong, en beheerscht-
feestlijk als een Balineesch danseresje;
alleen-klinkend onder het luchteblauw,
een neuriënd zangeresje –
ik hoorde haar nauw.
Alles scheen diep verzinken
in puur hemelblauw.
Ver, als een beven, zijn meeuwen;
hun duiken en spelen is even
lucht over de zeespiegel blinken.
35
|
|
|