werken
vorige bladzijde



BEROUW


De blinde straathoek anker=vaste boeg
roerloos=hoog in de gevaarlijke nacht;
duistere huizen=rij ijl adem=deint aan oseanenrand vermetel.

’n straat
vloeit aan mild maanlicht open;
leeg plaveisel=vlak verstart, staart —
tegen zijn eenzaamheid.

’n dwarsstraat valt terzij in duisternis:

schaduwen waren gejaagd en omzichtig
aarz’len (de misdaad), vloeien ineen (onherroepelike pijn) —
[vervloeien snel en wild aan het duister
— kermt ver een tram,
en slaat de hoek om naar de laatste halte

— kruiven struiken beangst aan de huizen

: er is geen raam verlicht,
er wordt geen naam gefluisterd,
geen stap, die de stilte ontwricht
:donkere muren, donkerder ramen,
verzonken keldermonden: koude gewelven onder de grond.
ergens ’n kat. staart. schaduwt een pijn.
schiet plotseling weg — ’n witte trillende lijn door het duister.

Boort, ademend zwaar, huizenhoek hoger omhoog
Wankelen, de wanden van de nacht
Welven, de sterren.

44



















volgende bladzijde



aangemaakt: 09-10-2000 Copyright © 2011 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-08-2011