|
ons=zèlve niet schuldig te wanen aan ’t leed dat in òns
|
[leven kerfde?
|
Als Gij ons dwìngt te sterven, willen wij dan niet sterven
en hebben wij daarom lief . . . uit hoogmoed, Gòd?
Wenden wij tot die lijden ons opstandig
— zoals de joden onder uw kruishout bij elkander schoolden
ieder hun schuldbesef te doden aan de aanwezigheid
|
[van die hetzelfden waren?
|
Is zó, is zó de liefde tussen mens en mens
hoogmoed opstand tegen U?
moet héél de mens dan stèrven, vóór
dat hij zuiver lief kan hebben? God!
is het zó?
39
|
|
|