|
I
Leeszaal: en het eentonig tikken der klok
verlaten:
gebogen hoofden vergeten.
Minuten minuten driftig doorschuimen de ruimten, en
vergaan aan de zware schaduw=stilten:
plooien van gesloten gordijnen.
Gebogen hoofden:
jonge mensen wetten nu hun rapier,
leren van brekende zinnen en zwikkende sijfers de
lenige geslotenheid,
de kontinuďteit aller begrippen:
snel=, streng=, gespierd= en lenig=zijn.
O, dit slank leven
hardvochtig vechten van mens tegen mens,
»niets anders« — heeft men gezegd. »En dět uw duister
sluipen:
’n karambool stoten in et zwierig gebaar met uw
sombrero.«
Gebogen hoofden, gierige ogen.
Eentonig tikt de klok, de klok.
De klok roept niet meer, knarst niet meer, en niets
verbrijzelt:
dorre bladeren warrelen niet meer uit de minuten:
gebogen hoofden, gebogen hoofden:
égalité, liberté
en,
de niet=vertwijfelende fraterniteit der begrippen
27
|
|
|