KERMIS


Des morgens:
Orgels dwalen klagend uit over de wrakke stad:
in alle wijken hun pijn
                                    hulpeloos kermt
                                                               naar de bebloemde
[vensters —
de starre maatslag op de simbels
breekt de muziek stuk
tot onvruchtbare snikken.

Des avends:
kleurige lichtbogen feeërie van guirlanden over de pleinen —
[zo men zègt:
stèrren zijn gedóófd:
boven het schorre licht duisternis meedogenloos
(luchtballons spatten des daags stuk in de zon: ’n kil
[vrachtje op onze handen)
Op de droge doodsreutel der orgels
                                                         worstelt de feestvreugd
[een shimmy.

















10



















inhoud



aangemaakt: 09-10-2000 Copyright © 2011 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-08-2011