lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde van het Rijk der hemelen” (Mt 19,12) toevoegde: ,,Wie bij machte is dit te begrijpen, hij begrijpe het” 1).

    17. De mens kan Jezus’ woord slechts vermoedend verstaan en slechts in zoverre hij het ervaart als antwoord op de vraag die zijn eigen bestaan stelt, dat wil zeggen: de mens kan Jezus’ woord, deze zelfuitspraak van een mens die liefde is, slechts van verre en benaderend verstaan in zoverre in hem liefde aanwezig is 2), aanwezig als een vraag, een vraag, ook bij hem, vanuit een pijn om de mens, vanuit een honger naar rechtvaardigheid, naar dienstbaarheid, naar menselijke goedheid en grootmoedigheid, naar eenvoud en oprechtheid in de verhoudingen der mensen, minstens of allereerst in zijn persoonlijke verhouding tot de ander. Deze aanwezigheid in hem is de enige toegang tot Jezus’ woord, dat immers de ,,waarheden” van de liefde kenbaar maakt en geen waarheidsbewijs voor zich kan opeisen omdat het enkel een beroep doet op het edelste vermogen van de mens, dat tot liefhebben. Van deze aanwezigheid in hem kan de mens vervreemd zijn en zich niet meer bewust (dan maakt Jezus’ woord de mens aan zichzelf kenbaar), zij kan in hem verdrongen zijn, een aanwezigheid die het zwijgen is opgelegd of gedood (dan wekt het woord tot omkeer, of ten leven), maar altijd herkent liefde zichzelf aan het woord van de liefde; dan roept het een heldere resonans in hem wakker, een van verre herkennen, een aarzelend verstaan en verlangen dat hij ervaart als de dageraad van een nieuwe dag. Zijn liefde, tot dan toe verloren, zoekend, alleen, verloochend en miskend, wordt, als hij dit herkennen gehoor geeft, gericht, krijgt zin en doel en gestalte; de mens voelt zich verenigd, herenigd worden met zichzelf, met het beste van zichzelf, en daardoor waarlijk bevrijd en vrijgemaakt. Hij reageert niet primair met een geloofsdaad, noch met de vraag naar een waarheidsbewijs, maar met, aanvankelijk: ,,zo zou ik willen leven”, en later: ,,zo wil ik leven – niet anders, hoe beroerd ik het ook moet doen”. volgende bladzijde


1) Men moet aannemen dat Jezus dit zelf wel heeft begrepen. Uit deze woorden kan men afleiden dat de ongehuwde staat bij Jezus niet iets toevalligs of bijkomstigs is, maar met dit weten ten nauwste verband hield en de noodzakelijke vormgeving van zijn leven is geweest.
    Wat het ,,omwille van het Rijk der hemelen” betreft, het volgende nog. In het gebed dat Hij ons leerde, lezen we: ,,Uw Rijk kome: Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel”. Het Rijk der hemelen wordt hier verstaan als een rijk voor deze aarde. Om dit te helpen voorbereiden, omwille van dit rijk op aarde, legde Hij zijn leven af, – ieder uur van zijn leven.
2) ,,Aanwezig”, – iets anders dan ,,zijn”. ,,Zijn” is onverdeeld; ,,aanwezig” wil zeggen: naast andere of tegengestelde wilsstrevingen: verdeeld.


20














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-02-2010