lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde de waarschuwingen en afkeuringen van de paus zouden bij een andere opvolger van paus Joannes eveneens verre van denkbeeldige kansen zijn geworden als hij met zulk een voor een aanzienlijk deel chaotisch en ontredderend gevecht rond de grote geloofswaarheden geconfronteerd was geworden. Het laat geen andere houding toe 1). Dit echter schijnt men niet te kunnen accepteren. Alles wat hier gebeurt kan en moet im Grossen und Ganzen door Rome alleen maar goedgekeurd worden; er is geen reden voor argwaan of onrust, laat staan voor afwijzen. Dat kan alleen zijn verklaring vinden in het feit dat Rome – aartsconservatief – niet mee wil, de tekenen des tijds niet verstaat of dat de paus tegen de cynische intriges en abjecte samenzweringen van het vaticaanse leefmilieu niet is opgewassen. Dat de paus in een uiterst moeilijke positie verkeert, dat zijn ambt vandaag en reeds lang een welhaast ontilbare, een bijna onmenselijke last is geworden; dat het een onnoemlijker zwaarder opdracht is de opvolger van Joannes XXIII te zijn dan paus Joannes zelf, is een besef waarvoor men volmaakt ontoegankelijk is. Men kent geen enkel pardon met hem. Men ziet slechts zichzelf, en zichzelf – triomfalistisch – als de onkreukbare vernieuwer die het als enige bij ’t rechte eind heeft. Terwijl toch het probleem van de vernieuwing is, dat deze, van bovenaf ingezet en nauwelijks van onderop, al spoedig en grotendeels in handen moest vallen van de representanten van het uitgeholde, religie-vreemde christendom aan de basis; dat de vernieuwing een revolutie moest worden zónder gevormde kaders, en dat deze uitgeholden met hun ontzinde tumult en alles aanrandende, alles verkrachtende terreur de revolutie slechts kon compromitteren en verdacht maken en, wat erger is, ook de voorhoede, die daartegen geen protest aantekende, moest compromitteren: zonder protest geduld, gaan deze uitgeholden door voor háár product terwijl zij in wezen het product zijn van het verdorde, inhoudloze bourgeois-cristendom van het verleden.
    Kan men niettegenstaande ondanks dit alles toch zeggen, dat, hoezeer verloren in het tumult van heilloze gevechten, de vernieuwing ook een bezinning en strijdbaarheid van zuiverder, edeler gehalte heeft meegebracht, dat er essentiële vragen worden gesteld die niet omzeild kunnen worden, dat er als mogelijk voorspel van een nieuwe vrijheid een zich bevrijdend denken valt waar te nemen, een nieuwe bezorgdheid ook om de mens, ontwerpen van een praxis die van grote waarde kunnen worden, de tragische vraag blijft zich toch opdringen: welke religieuze winsten vandaag de inzet van een léven waard zijn. Het is niet mogelijk – in een fase van overgang – iets volgende bladzijde


1) Vgl. Karl Rahner: Theologen antwoorden, Roermond, 1968, pag. 153, 157-158, 161 e.v., 167. Dit zijn misschien woorden in de wind, maar die nochtans geen wind van hun plaats rukt.


24














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 24-02-2010 Copyright © 2014 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-10-2014