|
NATIONALISME EN KUNST
Overbodig Betoog.
I.
Een nationale cultuur is geen autonome of geïsoleerde grootheid, zij is een nationaal facet van (i.c.) de Europeesche cultuur, zooals, gelijk men zich kan voorstellen, de Europeesche cultuur weer een continentaal facet zou kunnen zijn van een mondiaal cultuurbezit.
Een kunstwerk, hoezeer een manifestatie van bv. Dietsche gevoeligheid, is als elk cultuurgoed supra-nationaal. Een Europeesche of mondiale oriëntatie van den scheppenden kunstenaar ligt derhalve in de lijn van zijn leven en werken, evenals dit in de lijn ligt van elken geestelijken of cultureelen werker. Een dergelijk geboeid en verrukt openstaan voor, de uitingen van andere volken impliceert geenszins een verminking of vervalsching van eigen aard of wezen, laat staan een verraad eraan.
Inderdaad: ,,Wer kann den Gewinn ermessen, der uns auch für unseren Beruf aus der fortschreitenden Kenntnis fremder Kulturen und Bräuche, fremder Bau- und Lebensformen erwächst” (Das Reich, 8 Sept. '40); of zooals dr. Goedewaagen het onlangs treffend formuleerde: ,,Want men ontdekt zichzelf eerst door buiten zich zelf te treden en daarna tot zich zelf terug te keeren.”
Een persoonlijkheid ontkomt niet aan zijn wezen: hij ondergaat en aanvaardt zichzelf d.w.z. ook zijn aard, die onvermijdelijk door den volksaard gedetermineerd werd, als een noodlot, als iets onbezweerbaars. Hij gevoelt ook niet de minste behoefte dit noodlot ongedaan te maken, integendeel! Zijn diepste drijfveer is juist dit noodlot d.w.z. zichzelf volledig te zijn, volledig te realiseeren. Zichzelf realiseeren is niet slechts het doel en de zin van al het zijnde,
208
|
|