NATIONALISME, STAATS- EN RIJKSIDEE

1.

Wij willen hier, in de historie van het West-Europeesche nationalisme (of ,,patriotisme’’ als men wil), drie phasen, drie karak­ters onderscheiden:

a) het dynastiek nationalisme d.w.z. een patriotisme, dat geactiveerd werd in dienst van een dynastie, die, in zooverre zij de daadwerke­lijke hoedster was van het volkswelzijn, ook met dat volkswelzijn vereenzelvigd kon worden;

b) het mercantiel nationalisme d.w.z. een patriotisme, dat geactiveerd werd in dienst van de materieele rijkdommen van een land, met welke rijkdommen de materieele macht, en daarmee, in zekeren zin, ook de welvaart van een volk vereenzelvigd kan worden;

c) een sociaal nationalisme. Patriotisme is hier allereerst concreet gericht gemeenschapsbewustzijn: de durend actieve wil die sociale ordening te realiseeren (en alles wat noodig is om deze in stand te houden) welke de uitdrukking en bevestiging is van een waarachtig gemeenschappelijk leven, van een leven in gemeenschap; van een leven waarin alles ondergeordend is aan het welzijn van het geheel. En het geheel van die gemeenschap is die lotsverbonden, historisch gegroeide, natuurlijke eenheid van menschen welke men volk, of volksgemeenschap noemt.

2.

Bij het dynastiek nationalisme gebeurde het niet zelden, dat de vorst totaal andere belangen personifieerde dan die van het volk, dat het volk in dienst stond van de particuliere belangen (de dynas­tieke eerzuchten) van een vorst i.p.v. omgekeerd, gelijk het moet: de vorst in dienst van de belangen van de gemeenschap.


43

























aangemaakt: 01-03-2008 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-10-2009