Uit: DE WAAG, 20 MAART 1941, 5e JAARGANG No. 12, bladz. 188



DE LEEUWENTEMMER,
door       Willem        Elsschot,
P.    N.    van     Kampen     &
Zoon    N.   V.,    Amsterdam.

SPEELSCH, parelend in den aanvang, fascineerend dan reeds door zijn gevoelig, zuiver-menschelijk accent (en daarin geheel apart), dan plotseling ongemeen-bijtend, en dramatisch, blijkt Elsschots jongste roman „De Leeuwentemmer” tenslotte een tijdsroman van het edelste soort te zijn, een prachtig-levende, penetrante — en zeer persoonlijke — verbeelding van een ondergaand en zich hernemend Europa. Aanvankelijk — want het boek opent met een reeks onweerstaanbaar geestige bladzijden — verkeert men in de meening, dat Elsschot met zijn gegeven (een kinderleven, denkt ge) een nieuw, zeldzaam object heeft gevonden om er zijn humor — een brillant en spits, gevoelig en intelligent schertsen — op uit te vieren, en dat hij zijn kans dankbaar — en meesterlijk — waarneemt. Maar plotseling, hoewel voorbereid reeds door enkele rauwer, snijdender accenten, schuift dit fonkelend spel van geest en gevoel over de schaduw van een donkere, dramatische onderstroom en ge vermoedt, verrast, dat het voorgaande slechts een voorspel is geweest (dat compositorisch volmaakt verantwoord zal blijken). Met de tweede helft van dit boek bevindt ge u dan, inplaats van in een uitzonderlijk kinderleven, in het drama van een gezin, en dan weldra midden in de schokkende tragiek van het huidige Europa. Het bijzondere van dit alles is, dat deze ontwikkeling, in enkele thema’s reeds aangekondigd, volkomen organisch, van binnen uit groeit en geheel zuiver van toon verloopt: helder, eenvoudig, natuurlijk — vreemd aan elk pathos en aan elke nadrukkelijkheid. Er is, tusschen dit begin en dit einde, niets geforceerds, niets opzettelijks. Het bezit de logica en de onafwendbaarheid van een bergbeekje, dat, ergens in een raadselachtige verte ontspringend, zich allengs verbreedt en verdiept tot een stroom, dwars door het hart van het leven.

HET boek zet in — speelsch, scherp, gelijk gezegd — met de analyse van een kind, dat ongemeen fier zoowel in zijn eenzelvige phantasieën als in zijn velerlei verzet en zonderlinge genegenheden, zoo verrassend op zijn omgeving reageert. Het hartveroverende is de kinderlijke noblesse welke in dit overmoedig en energiek vrijbuitertje, dit 5-jarig (en onverzettelijk) „onding” met „de verbysterend snelle ontwikkeling van zijn denkvermogen en van zijn oratorisch talent”, telkens flitsend — en toch bijna terloops — doorbreekt. Inderdaad, „een rasecht koningskind”! — Het logeert met zijn Vlaamsche moeder bij den grootvader in Vlaanderen, terwijl de vader, een Pool, in Polen toeft, waar hij zaken doet en vromer (tyrannieker ook en bigotter) wordt naarmate hij zich meer op de maatschappelijke ladder naar boven werkt. Het kind, de moeder en de grootvader hebben met den vader niets ge-

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-03-2012