Uit: DE WAAG, 14 NOVEMBER 1940, 4e JAARGANG No. 46, bladz. 602-603



DE MAASBODE is duidelijk en reeds lang over haar eerste verbazing, dat ook zij weer ongehinderd verschijnen mag, heen. Zij is weer heelemaal zich ,,zichzelf”, de ,,oude”, d.w.z.: in haar ondergronds (en natuurlijk ook anoniem) ageeren tegen een doorbraak der autoritaire fronten volgt zij opnieuw, en weer even driest en onbeschaamd, de troebele, ophitsende én leugenachtige tactiek uit de dagen der partij-politiek, alsof er geen vuiltje aan de lucht is geweest, én... alsof er ook geen vuiltje meer te duchten valt.
     Vanzelfsprekend, ook De Maasbode blaakt (en blaat) van revolutionaire gezindheid. Men moet nieuw worden! Maar alles wat nieuw is (en dan natuurlijk ook ,,goed”) werd in het katholieke kamp reeds ettelijke jaren als goed en noodig verdedigd! Zij is zóó voor het nieuw, dat zij exclusief het allernieuwste propageert, t.w. de Ned. Unie, en dat zij datgene, waarvan de Ned. Unie alleen maar (d.w.z. steeds méér) een (nieuw) aftreksel werd, met heel haar hebben en houden bestrijdt. Ja, De Maasbode is zoo revolutionair! Het suist er van in de boomen voor mijn huis, heelemaal van Rotterdam naar Nijmegen, dwars door de aula van de Nijmeegsche Universiteit — dat andere centrum en bolwerk van revolutionair leven. Men wordt er koud van, — zelfs steenkoud.
     Zij, De Maasbode, is — het kon niet anders — vol lof over het jongste Roomsche verleden. Hoorde men ook daar niet sedert jaar en dag verkondigen — in een papieren peroratie — dat men nu eindelijk eens de daad bij het woord moest voegen? Natuurlijk hoorde men dat. Evenwel, de practijk was steeds een weinig anders. Ge kent de verontschuldiging: ,,niet ik ben almachtig!” Inderdaad, almachtig was het Roomsche kamp (gelukkig) niet, maar dat géén der jongere katholieke intellectueelen (publicisten en kunstenaars) het gedurende zoovele jaren vóór de R.-K. Staatspartij heeft opgenomen, dat deze ,,jongeren” zich stuk voor stuk van dat sociale en revolutionaire bolwerk afzijdig hielden, lag zeer beslist niet enkel aan dat gebrek aan almacht. En dat een weekblad als ,,Vrijdag”, dat die jongeren wel om zich heen verzamelde en geen andere ideeën verkondigde dan die welke volgens De Maasbode reeds jaar en dag in het Roomsche kamp verdedigd werden, slechts zoo korten tijd mócht bestaan en door een reeksje achterbaksche manoeuvres onmogelijk werd gemaakt, ook dát lag niet aan de weinige almacht van het Roomsche kamp.


     Wat was dan wel de oorzaak?
     Deze, dat de theorie een aanmerkelijk ander resultaat oplevert dan de practijk. De theorie is eeuwig, vooral eeuwig bruikbaar; de practijk heeft altijd gevaarlijke, uiterst netelige kanten. voor de practijk is daarom de tijd nooit ,,rijp”; ten overstaan van het in de practijk brengen der ,,eeuwige beginselen” is men daarom altijd ,,voorbarig” en moet men — gelijk de voorzichtigheid zoo wijselijk maant — de ,,geleidelijkheid” niet uit het oog verliezen. Geleidelijkheid is in dit geval een ander woord voor uitstel, en uitstel is een ander woord voor afstel. En afstel was (en is) juist datgene wat men noodig had (heeft). Wegens de tegengestelde belangen, die het katholieke kamp, en daarmee een katholieke politieke machtsformatie, vertegenwoordigt. Terwijl men om de katholieke arbeiders aan zich te binden, ,,sociaal” moest zijn, mocht men het, wegens de velerlei onmisbaarheid van het katholieke kapitaal, met dat sociale niet al tezeer au sérieux nemen. Tenzij dan op papier, als propagandistische trekpleister, op Studie-dagen ook. Maar als daar dan, op zoo'n Rolducschen Studie-dag, iemand sprak over den worgenden greep van het trust- en kartel-monster, en het worgende van dien greep met een verontrustend cijfermateriaal aantoonde, om de oogen van de aldaar verzamelde arbeiders te openen voor de werkelijkheid waarin zij (en ook wij) leefden, dan werd de man met een zoet lijntje verwijderd, onder het motto, dat die cijfers wat saai waren, inplaats dat men er toe overging dat ,,saaie” betoog te onderstrepen, te verlevendigen, te verduidelijken en het ’t volle accent te geven. Overal waar het ernst was (of werd), overal waar men wilde overgaan van de theorie naar de daad, kon men rekenen op het verzet van het ,,roomsche kamp”, en omgekeerd: al degenen, dien het ernst was, hielden zich van dat kamp van verzet afzijdig.
     Hoezeer de lezers van De Maasbode ,,poli-
602

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-07-2012