vullen. Het is zich bewust geroepen te zijn gestalte te geven aan een werkelijkheid, waarom eeuwen historie geroepen hebben. Aan een dergelijke historische zending onttrekt men zich niet zonder de toekomst, en daarmede zichzelf, te ver­nietigen, en kán men zich niet onttrekken, omdat de groote fascistische imperia mede uit dit Europeesch bewustzijn leven, er door gedragen en bezield worden.


Wij moeten echter twee dingen terdege beseffen. Ten eerste (en dit als waarschuwing voor ál te argelooze en blijmoedige optimisten), dat met het hierboven geschetste, de opbouw van Europa geen voldongen feit is; de basis is bereikt, eindelijk bereikt, waarop deze opbouw kan beginnen, met machtige hand kan worden doorgezet, doorgedreven. En ten tweede moeten wij beseffen, dat dit historisch moment eischt, dat ook ons volk, daadwerkelijk, op het niveau van dit historisch moment lééft, dat ook ons volk herboren en daad­werkelijk hereenigd opstaat, dat het, zich bewust van zijn machtige cultureele en geestelijke prestaties in het verleden, zijn plichten hervindt en aanvaardt jegens de toekomst. Dit historisch moment eischt, en het eischt dit onherroepelijk, dat wij wederom dat fiere, trotsche, scheppende ,,prinsenvolk’’ worden dat wij eens, lang voor wij door mercantilisme en democratisme ontadeld, uiteengescheurd en vernield werden, geweest zijn.
     Met andere woorden:
     Men poge thans niet met vage phrasen over de thans geboden volkseenheid en in die vage phrasen de gemoederen verstrikkend, de wérkelijke volkseenheid, tot uitdrukking komend in een sociale en politieke reconstructie van ons volksleven, nogmaals te ontwijken. Men poge evenmin, met gelijksoortige vage phrasen over het ,,perspectief’’ van een gepacificeerd Europa, de suggestie te wekken dat ándere volken dit wel zullen opknappen en dat wij maar zoetjes moeten blijven wie en wat wij geweest zijn. Men poge niet nogmaals, achter even vale als beschamende phrasen, een stuk steriel verleden te continueeren. Dit verleden is voorbij: onherroepelijk. Indien wij nochtans zouden trachten het te continueeren — den kop in het zand der phrasen stekend en opnieuw de scheppende energieën van dit volk smorend — dan zijn ook wij voorbij. Niet morgen, maar wel spoedig, en dan voorgoed. Men make zich niet nogmaals... illusies! Ofwel zijn wij, daadwerkelijk, een nieuw volk, levend en arbeidend op het niveau van een nieuw nationaal en Europeesch bewustzijn, ofwel wij verdwijnen, serviel en vernederd, als een onderwereld waar nog slechts phrasen gedijen — tot zij door den voet der historie vertreden worden.


Het woord, onlangs door Seys-Inquart op onze vaderlandsche bodem gesproken, was kort, scherp, duidelijk. Het vage, en daarom, destructieve gephraseer — ver van elke concrete, werkelijk gerichte, werkelijk opbouwende gedachte — waarmede in de hoofdartikelen van meer dan een dagblad op deze woorden is gereageerd, wekt het verbijsterend vermoeden, dat men doende is ook de laatste resten zelfrespect en realiteitszin tot den grond toe te vernietigen.

HENRI BRUNING.
















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-07-2012