lijst De Valbijl
vorige bladzijde


   vorige bladzijde Deze publiseert in de April-aflevering van Roeping zijn dromen van het nieuwe tij. Zij beginnen aldus:
   ,,Iemand in de wildernis gaat een dagreis ver, om een mensch te zien. Alle dieren kent hij, en alle bloemen. Hij kent het knak-knak der palmboombladen, en de waterverfkleuren (is dat uw opvatting van wat men op heden kosmies noemt, of is dat wijl gij, sprekend van een bosjesman, meendet zijn vizie te moeten geven?!) op(!) de staart van de papagaai. En de zoete zolder-geur (zie vorige noot) van de rijpe banaan die is als een pit (dat is er nu ’ns zo ’n echt gewoon, zo ’n heel eenvoudig woordje! Prachtig, prachtig. En modèrn!?) uit de zon gevallen. En het springen van de blinkende visch uit de stroom (u bedoelt wellicht: zo . . . hoepla eruit en erin, want hemel, meneer, als een vis zo maar gewoon de stroom uitspringt — dat is om je naar te schrikken al hebben wij, nietwaar wij moderne westerlingen en jongelingen met die duvelse oorlog al een heel leven achter de rug, of bedoelt u dat de vis-uit-de rievier, die rievier-vis dus ,,sprìngt”? Wat dan een plasties woord zou moeten zijn voor de snelle bewegingen van een vis? Dat is dan al héél ongelukkig! Of heeft u zich tot dat woordje laten verleiden omdat nu ja, al die i-tjes in de zin het blinkende zouden suggereren? met welke rampzalige daad u uw vizie opofferde aan de vorm, aan de klank; of gebruikte u dat ,,uit de rivier” om het zinnetje beter te laten vloeien? Maar hoe ook bezien: de betekenis van die zin is onzin.), en het geschuifel van wat kruipt tusschen de kruiden. Hij weet hoe de zon signalen brandt aan de horizon. (alleen maar bij ochtend of bij avend?), en de maan de lucht doorschijnt als boter een blauw papier. (uit dat echt-gewone, weshalve huiveringwekkend moderne beeld — kosmies? — blijkt dat de schrijver het intransitief ,,schijnen door” bedoelde. ,,Doorschijnen” veronderstelt dat het onderwerp licht geeft: nu, ik kan u verzekeren: bij mijn weten geeft boter nergens licht! Overigens is de vergelijking afschuwelik.) Dit alles (sic) is zijn geluk, maar het is onvolkomen.
   En die mensch gaat uit langs de paden, over de bergen en door de jungle, en over de zwiepende brug boven de wateren (de maatschappij tot bevordering van het vreemdelingenverkeer zorgde ervoor dat over de ,,afgronden” metalen bruggen gebouwd waren?), om aan het einde van de lange reis het doel te bereiken: de tweede -mensch.
   (Nu het indringingsvermogen, voor zover dat nog niet bleek, des heren Albert Kuyle).
   En hij weet het niet, maar de Liefde drijft hem. En liefde is er tusschen die beiden als zij elkander de hand drukken, en hun vingers elkaar ontmoeten (bonjour pink!) in de schotel met zout. Zóó is nu de zwerftocht van broer tot broer. En (?) onze wereld is een wildernis, en (moet dit ,,en” niet ,,maar” zijn?) het doel van de reis ligt verder dan de tocht van een dag. Maar (aho, de heer Albert Kuyle gebruikte zo juist ,,en” inplaats van ,,maar” om de herhaling van dat woordje te ontgaan! Aan het beter-klinken offerde hij dus maar weer de zinsbetekenis op.) de liefde drijft ons en onze stappen staan strak volgende bladzijde

32






















lijst De Valbijl
volgende bladzijde



aangemaakt: 19-07-2013 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-07-2013