1900
|
Geboren op 10 juli te Amsterdam (Zeedijk 39) (ontleend aan: A.L.S. Kersten) met de namen Henricus, Josephus als derde kind van:
Vader: Gerardus Wilhelmus Bruning (1866)
Moeder: Henriëtte Diederica Tusschenbroek. (1867)
Henri had behalve zijn broer Gerard ook nog een oudere en een jongere zus .
|
1901
|
Gezin verhuist (wegens scheiding?) naar Nijmegen van Welderenstraat 27, alwaar zijn moeder een pension runt. Later vestigen zij zich aan de Straalmanstraat 27 (thans 1). (A.L.S. Kersten)
|
1913 - 1919
|
Sint Dominicuscollege te Nijmegen, dat toen voorbereidde op het priesterschap.(J. Boyens)
|
1918 - 1938
|
Ontmoeting met pater van Sante. Regelmatig kontakt met de kerngroepen rond pater van Sante.
|
1919 - 1920
|
Studie Nederlands m.o. aan de Katholieke Leergangen te Tilburg. (J. Boyens)
|
1920 - 1921
|
Journalist bij een Arnhemse krant.
|
1921 - 1940
|
Zelfstandig literator.
(Kortstondig) Redacteur van enige literaire tijdschriften.
Belangrijkste bron van inkomsten: bijdragen aan lit. tijdschriften, boekrecensies en vertaalwerk.
Zijn meeste boeken in eigen beheer uitgegeven.
|
1927 - 1983
|
Huwelijk met Cécile van Arcken; 9 kinderen.
Woonplaatsen van het gezin (C. Bruning-van Arcken):
1927 Bergen (N.H.), Meerweg 35 (“het Jonge Hof”)
1928 Roermond, poorthuis kasteel Schöndeln(?)
1929 Amsterdam, Reggestraat 19 3hoog
1933 Amsterdam, Stadionsplein 43 II
1935 Bergen (N.H.), Dr. Van Peltlaan 45 (“Nieuwland”)
1937 Utrecht, Prof. Magnuslaan 18 (gem.Maartensdijk?)
1940 Nijmegen, St. Annastraat 355
1941 Wassenaar, van Zuylen van Nyeveltstraat 120
1944 Putten, “de Vuurdoorn”
1945 Zeegse, “Veldzicht” daarna “Adrianto”
1945 Tinaarlo (zijn vrouw heeft huisarrest in) een koestal
1946 – 1952 Nijmegen, Prins Bernhardstraat 5
1952 – 1968 Nijmegen, van Slichtenhorststraat 66
1968 – 1983 Nijmegen, Malvert 53-12
|
1933 - 1940
|
Lid van het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen.
|
1940 - 1945
|
Om te helpen voorkomen dat Nederland bij Duitsland ingelijfd zou worden en tevens om excessen tegen de Joden in Nederland tegen te gaan, lid geworden van de N.S.B..
Lid van de kultuurkamer.
|
1941
|
Half jaar eindredacteur van “De Schouw”
|
1942
|
De kunstenaar heeft in de
jaren 1942 en 1943 subsidies van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten ontvangen van f. 1500.- en
f. 1200.- voor het samenstellen van een bloemlezing (Centrale Ereraad) Veelhoek, waarin hij het z.i. beste verzamelde, gedurende de laatste 1½ eeuw door onze dichters,
wijsgeeren en staatslieden in essay-vorm geschreven.
|
1944
|
De kunstenaar heeft in Augustus 1944 van de
secretaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten een
letterkundige prijs van f. 2000.- voor het jaar 1943 aanvaard (Centrale Ereraad) - voor zijn Subjectieve Normen (1937) en Verworpen Christendom (1938).
|
1944 - 1945
|
Begunstigend lid van de Germaansche SS in de hoop plannen van de bezetter, om een deel van de Nederlandse bevolking te deporteren, te helpen verijdelen.
|
1944
|
(September) Dolle Dinsdag: met zijn gezin naar Duitsland gevlucht, gestrand in Putten.
|
1945 - 1947
|
Politiek delinquent in Veenhuizen, Westerbork, Duindorp en (Kamp Sluis te) Weert
|
1945 - 1952
|
Publicatieverbod
|
1952 - 1965
|
Vrijwel enige bron van inkomen: vertaalwerk, zelden van literair werk.
|
1954
|
Een hoopvolle herstart: zijn verantwoording in Maatstaf met Een ander spoor....? en de publicatie van Guido Gezelle de Andere
|
1954
|
Rede van Victor E. van Vriesland De Onverzoenlijken, hetgeen zijn levenslange (vrijwel volkomen) publicatieverbod inluidde. |
1924 - 1971
|
Zijn belangrijkste werken (voornamelijk in boekvorm) |
1922 - 1971
|
Volledige chronologische bibliografie |
1983
|
Overleden op 17 december
|