38

Een vaak voorkomend euvel (bij priesters) is, dat zij altijd antwoord weten op vragen die niemand stelt, en dat zij op de gestelde vragen het antwoord schuldig blijven: dat zij alles weten van de Voorzienigheid en niets van den mensch, iets van de leer en niets van den mensch. Jammer, zeer jammer.


39

Het merkwaardige is, dat zooveel menschen die bij Nietzsche zweren, niet zien, hoe weinig Nietzsche bij zichzelf gezworen heeft. Maar ook hij kende ,,the price of everything and the value of nothing’’.


40

De zelfingenomen mensch demonstreert slechts zijn ge­brek aan intellegentie en verbeelding: hij gevoelt zich niet met zichzelf bekocht.


41

Ik gevoel steeds meer neiging mijn waarheden zoo te formuleeren, dat niemand ze meer gelooft, d.i. de sporen achter mij (mijn sporen) uit te wisschen. Niet om anderen op een dwaal- (of op een goed) spoor te brengen, maar om te verhinderen dat men mij volgt. Er is niets gevaarlijker dan volgen (en niets hinderlijker dan gevolgd te worden).


42

Als gij iets voor anderen zijt, zijt ge dit slechts opdat die anderen hun zelfstandigheid veroveren, d.i. zich van ú afwenden. Gij moet vergeten worden, gij moet ook afwijzen, afweren desnoods. Zoolang gij niet vergeten zijt, zijt gij nutteloos geweest. Helaas, uw hoogste voldoening is vaak epigonen te kweeken, en de onze: een goed epigoon te zijn.


43

De eenige adel is de zelfstandigheid (d.i. de vrijheid) van den mensch, doch deze adel vergaat met het individu. Het kaste-ritueel draagt men over, en dit, deze chimera, is vaak ook het éénige dat men overdraagt - plus dan, bij wijze van realiteit, de goed-bezol-



289

















aangemaakt: 01-08-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 02-12-2012